Werkinstructie registratie gezag
In de BRP wordt gezag bijgehouden in categorie 11, aan de hand van meldingen uit het gezagsregister. RvIG en de NVVB hebben gesignaleerd dat deze werkwijze in een bijzonder geval het bepalen van gezag uit de BRP verhindert. Het gaat dan om de tijdelijke overgangssituatie die door de wetgever is voorzien bij de invoering van de nieuwe regels per 1 januari 2023 over gezag na erkenning. Die doet zich voor wanneer een ongeboren vrucht wordt erkend in 2022, en het kind in 2023 wordt geboren. Aan gemeenten wordt verzocht om in deze specifieke situatie, gedurende een overgangsperiode van maximaal 10 maanden, het van rechtswege verkregen gezag voor de moeder ambtshalve te registreren in de BRP. Er wordt daarvoor geen melding uit het gezagsregister verkregen, omdat gezag van rechtswege daarin niet wordt geregistreerd. Op de NVVB-website staat een instructie, bij producten en diensten - handreikingen, waarin wij uitleggen hoe je kunt zorgen dat toch kenbaar is uit de BRP dat het gezag alleen bij de moeder berust. Bekijk de werkinstructie hier.