Enquête over de mate van onevenredig gebruik van de wet op de lijkbezorging
Een begrafenis of crematie van gemeentewege. Het komt regelmatig voor. De vraag doet zich dan voor wie verantwoordelijk is voor de kosten. Is dat de gemeente waar het lijk is aangetroffen? Of waar het overlijden is vastgesteld? Gemeenten met ziekenhuizen of gespecialiseerde opslag en onderzoekvoorzieningen voor overleden lichamen hebben het hiermee extra druk gekregen. Daarbij is tevens het verschijnsel ontstaan dat die gemeenten evenredig worden belast met de zorg voor de lijkbezorging van onvermogende overledenen waarvoor zich ook niemand anders verantwoordelijk stelt. De kosten daarvoor lopen behoorlijk op, terwijl de gemeente waar de betrokkene overleed of woonachtig was, vaak buiten schot lijken te blijven. Vaak betreft het lijken van personen die in een andere gemeente zijn overleden en die voor autopsie of nader onderzoek of opslag naar die gemeenten wordt vervoerd, alwaar op enig moment blijkt dat zich niemand verantwoordelijk stelt voor de lijkschouwing en lijkbezorging.
Volgens de wet zijn directe nabestaanden verantwoordelijk voor de lijkbezorging van hun overleden dierbare. Maar als iemand overlijdt en niemand zorgt voor de lijkbezorging, dan moet de burgemeester dat doen volgens art. 21 lid 1 van de Wet op de lijkbezorging. Het gaat dan niet om de burgemeester van de gemeente waar de persoon is ingeschreven, maar om de burgemeester van de gemeente waar de persoon is aangetroffen. Nog ruimer gesteld: de burgemeester van de gemeente waar de overledene zich bevindt op het moment dat wordt geconstateerd dat niemand iets doet in het kader van de lijkbezorging. Gemeenten kunnen hierover onderling afspraken maken. Of dat voldoende gebeurt is de vraag omdat veel gemeenten zich wellicht op het standpunt stellen dat artikel 21, eerste lid Wlb duidelijk is.
Via deze enquête