Waar woont de ‘kort’ verblijvende burger?

Bijna de helft van 199 gemeenten wil graag weten wat de actuele verblijfplaats is van niet-ingezetenen, zoals arbeidsmigranten. De informatie kan voor gemeenten van waarde zijn bij zaken als overbewoning, rampenbestrijding en belastingheffing. Dat blijkt uit een evaluatie van Bureau Berenschot op verzoek van het ministerie van BZK. De NVVB pleit hier al langer voor. 

Met de gemeenten Den Haag, Rotterdam en Westland voert de NVVB en VNG overleg met het ministerie van BZK en afnemersvertegenwoordigers over het gemis in de BRP van actuele adressen van kort verblijvende burgers. Gezocht wordt naar een oplossing voor gemeenten. Gemeenten ervaren het als een probleem niet te weten waar sommige burgers wonen.

Personen die niet aan het verblijfsduurcriterium voldoen voor inschrijving in de BRP als ingezetene, worden op hun verzoek in de RNI ingeschreven. Daarbij wordt hun buitenlandse adres geregistreerd. Het eerste adres in Nederland wordt gevraagd, maar men is formeel niet verplicht dat op te geven. Het eerste adres in Nederland wordt in een apart systeem opgenomen, maar dat gegeven is verder statisch. Het wordt niet bijgehouden wanneer de burger verhuist of vertrekt. Daarom pleiten de drie genoemde gemeenten en NVVB voor een verruiming van het ingezetenschap. Uit de tussenevaluatie van de Wet BRP blijkt deze gemeenten hier niet alleen in staan. Lees het volledige artikel in Binnenlandsbestuur.nl

Nieuwsoverzicht