Wet elektronische dienstverlening Burgerlijke stand aangenomen
Op 7 oktober 2014 is het wetsvoorstel elektronische dienstverlening burgerlijke stand aangenomen. Voorafgaand aan deze behandeling in de Eerst Kamer stuurde de NVVB nog een briefom de zorgen van gemeenten ten aanzien van dit wetsvoorstel te delen. Tijdens het debat op 30 september 2014 is, naar aanleiding van onze brief, door de leden van de Eerste Kamer zeer kritisch gereageerd op dit wetsvoorstel.
Aandachtspunten vanuit gemeenten
De NVVB heeft aangegeven dat er nog veel onduidelijkheden zijn rondom de digitale aangifte en de digitale akte. Er is nog altijd geen aangepast besluit burgerlijke stand beschikbaar voor gemeenten waaruit onder andere moeten blijken hoe bijvoorbeeld op een veilige manier digitale aangifte gedaan moet worden, hoe een digitale akte er precies uit moet zien en hoe deze veilig ondertekend en digitaal opgeslagen kan worden.
Leden van de Eerste Kamer refereerden aan veel punten uit onze brief. Zo zijn er kritische vragen gesteld ten aanzien van de beveiliging van deze wet. Bovendien werd gesteld dat de autonomie van gemeenten haaks staat op de standaardisering bij digitalisering. Er is dan ook gepleit voor meer coördinatie vanuit het ministerie. Deze centrale coördinatie is ook in het belang van de rijksoverheid die zorg moet dragen voor het feit dat essentiële gegevens van burgers veilig en betrouwbaar worden geregistreerd, opgeslagen en zo nodig verstrekt. Ook is er bij de staatssecretaris op aangedrongen dat er op korte termijn een principiële keuze gemaakt moet worden of de elektronische akten van de burgerlijke stand al dan niet centraal opgeslagen moeten worden.
Betrouwbaarheid DigiD en relatie met BRP
De vaststelling van de identiteit bij elektronische dienstverlening zou middels DigiD moeten verlopen. De leden van de Eerste Kamer haalden echter aan dat de betrouwbaarheid van DigiD sterk te wensen over laat. Verder is ook de verhouding tussen de burgerlijke stand en de Basisregistratie Personen aan de orde geweest. Het zou voor de hand liggen wanneer er wordt voorzien in een koppeling in de backofffe tussen beide systemen. En volgens de leden van de Eerste Kamer moeten zaken ten aanzien van elektronische ondertekening van de akten en de technische standaarden eerst goed in een nader AMvB worden geregeld voor de wet op deze onderdelen in werking kan treden.
Wetsvoorstel is aangenomen
Op 7 oktober 2014 is de wet aangenomen door de leden van de Eerste Kamer. In het debat op 30 september is met name gepoogd zo veel als mogelijk helderheid te verkrijgen over de veiligheidsaspecten. Het is dan ook opvallend dat het CDA bij de stemming heeft verklaard dat het wetsvoorstel het voordeel van de twijfel heeft gekregen.
De staatssecretaris heeft een aantal toezeggingen gedaan tijdens de plenaire behandeling.
Zo zal er worden begonnen met het digitaliseren van de aangifte van overlijden. Dit omdat hiermee de minste fraude kan worden gepleegd. Na iedere fase van invoering zal een evaluatie worden gehouden alvorens de stap naar een volgende invoeringsfase wordt genomen. Er zal in de vraag van gemeenten worden voorzien voor wat betreft de richtlijnen en standaarden over het omgaan met digitale aangiftes. Dit zal in een apart technisch AMvB worden geregeld. Wanneer uit de evaluatie blijkt dat de invoering niet goed verloopt is de staatssecretaris van V&J bereid in toenemende mate de coördinerende rol vanuit het ministerie op te pakken.
Digitale identiteit en koppeling BRP
Minister Plasterk, ook aanwezig bij de plenaire behandeling van deze wet, ging ten aanzien van de digitale vaststelling van de identiteit in op een aantal zaken. Zo gaf hij aan dat de Ministeriële Commissie Fraudebestrijding en de Taskforce Bestuur en Informatieveiligheid Dienstverlening sterk inzetten op het bestrijden van digitale fraude. Voor alle gemeenten geldt de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten waarin afspraken staan over ICT-aanbevelingen en cloud-toepassingen. Plasterk zegde toe de Eerste Kamer voor het eind van dit jaar nader te informeren over de stand van zaken van het verbetertraject van DigiD. Er zijn volgens Plasterk geen acute beveiligingsrisico's, maar er zijn wel verbeterpunten. De minister stelde dat er wordt gewerkt aan een publiek eID-middel, zodat identiteitsfraude verder kan worden tegengegaan. Ook zegde minister Plasterk toe dat onmiddellijk zal beginnen met het koppelen van de backoffice met de BRP aan de ene kant en de digitale burgerlijke stand aan de andere kant. Hierdoor moet op termijn uiteindelijk één generieke database ontstaan.
Wanneer treedt wat in werking?
Als het aan de NVVB ligt kunnen de onderdelen uit de wet zoals de digitale aangifte en een digitale akte pas worden ingevoerd op het moment dat de randvoorwaarden hierover duidelijk zijn. Dit is ook onderschreven door de leden van de Eerste Kamer en toegezegd door de staatssecretaris. Tijdens de plenaire behandeling is geen datum voor invoering genoemd. Het wachten is dus op een Koninklijk Besluit waaruit een en ander duidelijk wordt.
Pas wanneer de richtlijnen en standaarden over het omgaan met digitale aangiftes zijn opgenomen in een technisch AMvB zal duidelijk worden wanneer welke onderdelen ten aanzien van de elektronische dienstverlening in werking kunnen treden. Andere onderdelen uit de wet, zoals bijvoorbeeld het vervallen van de akte van huwelijksaangifte, zullen naar verwachting al wel op kortere termijn in werking kunnen treden.
Uiteraard informeren we u nader zodra bekend is wanneer welke onderdelen precies in werking treden.
Klik hier