Veelgestelde vragen

1. Ik wil een verzoek voor een optieverklaring op grond van openbare orde problemen weigeren? Zijn er hiervoor voorbeeldbrieven?

De Kenniscentra van Amsterdam en Rotterdam hebben een aantal standaardbrieven beschikbaar gesteld voor de verschillende beslissingen bij de optieprocedure. Het zijn twee pakketjes: 

Zowel Rotterdam als Amsterdam hebben goede redenen voor hun verschillende werkwijzen. Voor beide is wat te zeggen en daarom stellen wij beide pakketten beschikbaar. Elke gemeente kan dan kiezen waar zijn voorkeur naar uit gaat of ze gebruiken als basis voor de eigen procedures. 

Rotterdam kiest ervoor de eerste brief, waarbij het voornemen tot weigering van de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de burger bekend wordt gemaakt, zo uitgebreid mogelijk te maken. Rotterdam is van mening dat de burger direct op de hoogte behoort te worden gesteld van het geldende beleid en de redenen die ten grondslag liggen aan het voornemen van de weigering. Daarnaast wil men bij de weigeringsbrief niet in herhaling vallen en voorkomen dat bij de weigering weer alle veroordelingen moeten worden opgenomen. Door de eerste brief in kopie mee te sturen met de weigering kan in de weigeringsbrief verwezen worden naar de voornemenbrief. 

Amsterdam kiest ervoor de zienswijze brief kort te houden. Het is de bedoeling dat de burger reageert op de strafbare feiten die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Door een lange brief is het de burger misschien niet duidelijk waarop hij mag reageren. De weigeringsbrief zou naar de mening van Amsterdam volledig behoren te zijn, omdat deze brief ten grondslag ligt aan eventuele procedures. 

Daarnaast werkt men in Amsterdam met een bijlage, waarin alle mogelijke omschrijvingen van strafbare feiten worden vermeld en de daarbij behorende motiveringen. Het leek Amsterdam overzichtelijker om met een bijlage te werken dan alle mogelijke zinnen in de standaard brieven op te nemen. 

In het ‘pakket Amsterdam’ vind je ook twee standaardbrieven die bedoeld zijn voor het geval de kinderen van 16 jaar en ouder, die willen meeliften in de optieprocedure, een openbare orde probleem hebben.

 

2. Twee gepartnerde Nederlanders willen trouwen in de VSA. Kan dat huwelijk geregistreerd worden in de BRP?
Ja. De Commissie van Advies heeft op 7 oktober 2014 besloten dat dit gezien kan worden als een omzetting van het partnerschap in een huwelijk.


3. Ik krijg steeds vaker een afschrift van een echtscheidingsbeschikking zonder handtekening van de griffier dat het een origineel betreft. Mag ik dat accepteren?
Ja. Het is te verwachten in deze digitale tijd. We gaan er vanuit dat de advocaat de juiste documenten stuurt.


4. Een Nederlandse man wil hier een kind erkennen. Moeder en kind verblijven in Gambia. Kan dat wel?
Ja, op zich wel. Er moeten geboorteakten van moeder en kind getoond worden. Als de geboortegegevens van vader niet blijken uit de BRP ook van hem een geboorteakte. Verder een verklaring van burgerlijke staat van de moeder op het moment van geboorte. En haar (schriftelijke) toestemming, voor zover haar nationale recht dat vereist. Als er een naamskeuze gedaan moet worden, dan zal een authentieke akte met een volmacht nodig zijn als persoon niet kan verschijnen. Er kunnen signalen zijn van een schijnerkenning. Je laat de moeder en erkenner een verklaring “geen schijnerkenning” tekenen. Een nader onderzoek aan de hand van de indicatielijst is soms nodig.
 

5. Wat is het verschil tussen “onbekende nationaliteit” en “staatloos”?
Onbekend: betrokkene heeft een vermoedelijke nationaliteit maar geen documenten om dat aan te tonen en ook via nationaliteitswetgeving is de nationaliteit niet vast te stellen.
Staatloos: betrokkene heeft géén nationaliteit. Hij kan dat met documenten aantonen of op grond van nationaliteitswetgeving staat vast dat hij geen nationaliteit heeft kunnen ontleden. Sinds de invoering van de Wet BRP kan een nationaliteit bij de eerste inschrijving ook ontleend worden aan een mededeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (artikel 2.17 Wet BRP). 

Sinds de invoering van de Wet BRP kan een nationaliteit bij de eerste inschrijving ook ontleend worden aan een mededeling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (artikel 2.17 Wet BRP). Als een burger een onbekende nationaliteit heeft, moet de mededeling 2.17 worden opgevraagd.

Op 1 oktober 2023 is de Wet Vasstellingsprocedure staatloosheid ingevoerd en kan staatloosheid nog maar in bepaalde gevallen in de wet BRP worden geregistreerd. Zie vraag 5.

6. Een vreemdeling wil als staatloos in de BRP geregistreerd worden. Hij staat nu met de nationaliteit onbekend geregistreerd. Hoe kan ik dit bepalen?
Op 1 oktober 2023 is de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid (Wet VPS) in werking getreden. Vanaf 1 oktober 2023 kan staatloos alleen in de BRP geregistreerd worden, als er sprake is van evidente staatloosheid volgens het besluit evidente staatloosheid (artikel 5 Wet VPS) of als dit door de rechter is vastgesteld (artikel 4 Wet VPS).

Vanaf 1 oktober 2023 is een persoon staatloos, als:

  • Hij vóór 1 oktober 2023 als staatloos geregistreerd stond in de BRP
  • Dit door de rechter is vastgesteld (artikel 4 Wet VPS) of
  • Er sprake is van evidente staatloosheid volgens het besluit evidente staatloosheid (artikel 5 Wet VPS)

Het Besluit evidente staatloosheid noemt 5 gevallen van evidente staatloosheid. Van evidente staatloosheid is sprake als de persoon (de gestelde staatloze):

  1. een document heeft waaruit blijkt dat zijn staatloosheid is vastgesteld door een land, dat is aangewezen in de Regeling es (artikel 1, lid 1, onder a Besluit es)
  2. een kind is, dat in Nederland is geboren en zijn beide ouders zijn staatloos (artikel 1, lid 1, onder b Besluit es)
  3. een kind is, dat in Nederland is geboren en van wie de vader staatloos is en de moeder een nationaliteit heeft van een land, die een moeder niet doorgeeft aan haar kind en is aangewezen in de Regeling es (artikel 1, lid 1, onder c Besluit es)
  4. een kind is, dat in Nederland is geboren en alleen een moeder heeft. De moeder is staatloos of heeft een nationaliteit van een land, die een moeder niet doorgeeft aan haar kind en is aangewezen in de Regeling es (artikel 1, lid 1, onder d Besluit es)
  5. Alleen de nationaliteit bezit van een land, dat niet door Nederland wordt erkend (artikel 1, lid 1, onder e Besluit es)

De evidente staatloosheid van a. zal vastgesteld worden bij immigratie. Die van b, c en d bij geboorte. Alleen die van e. kan later beoordeeld worden. Hoe kan je vaststellen of iemand uitsluitend de nationaliteit van een niet erkende staat heeft?

  1. Wat is de nationaliteit van de moeder en, als die er is, van de (juridisch) vader?
  2. In welk land is de persoon geboren?
  3. Bekijk die verschillende nationaliteitswetten en bepaal of de persoon een nationaliteit kan ontlenen aan de nationaliteit van de ouders of het geboorteland.
  4. Is op de vragen 1 of 2 geen antwoord is te geven, dan is de nationaliteit is onbekend.
  5. Als de persoon de nationaliteit heeft van een niet erkende staat: Kan de persoon later een andere nationaliteit hebben verkregen? Bijvoorbeeld door naturalisatie in een ander land

Als de persoon een nationaliteit heeft, van een land dat door Nederland niet wordt erkend, dan is de persoon staatloos. Dit is dus het geval als de persoon bijvoorbeeld Palestijn is en hij geen andere nationaliteit heeft of kan hebben verkregen.

Als na het doorlopen van bovenstaande vragen de conclusie is dat de nationaliteit onbekend is, kan eventueel een Mededeling 2.17 worden opgevraagd bij de IND (zie HBA: mededeling 2.17 oude situatie). Sinds 1 oktober 2023 kan een mededeling 2.17 niet meer staatloos bevatten.
 

7.  Hoe kan ik bepalen of een burger na lang verblijf in het buitenland nog steeds de Nederlandse nationaliteit heeft?

Voor het beantwoorden van deze vraag is het van belang om te weten of de persoon

  • met de Nederlandse nationaliteit Nederland heeft verlaten: dan moet bepaald worden of hij de Nederlandse nationaliteit van rechtswege is verloren, of
  • Nederlander in het buitenland is geworden: dan moet eerst bepaald worden of hij  Nederlander is geworden en vervolgen of hij de  Nederlandse nationaliteit van rechtswege is verloren.

Om te kunnen bepalen of er sprake is van verlies van rechtswege is van belang om te weten of hij een andere nationaliteit heeft verkregen en  in welk land/landen de burger heeft verbleven en wanneer.

Voor het bepalen of de Nederlandse nationaliteit is verloren kan gebruik worden gemaakt van de checklist in het HBA. Daarvoor is van belang dat de vragenlijst in het HBA wordt ingevuld. Ook als het adviesbureau NVVB om advies wordt gevraagd is het belangrijk dat de ingevulde vragenlijst wordt meegestuurd.

8. Is de adoulaire akte van een Marokkaanse “khoel” (verstoting tegen compensatie) voldoende?
Nee, als bewijs voor een huwelijksontbinding is een qarar (uitspraak door de familierechter, in de aanhef staat: “in naam der koning”) nodig. Zie B&R 2005, blz. 341.
 

9. Er wordt een buitenlandse huwelijksakte overlegd. Het is huwelijk blijkt bigaam gesloten te zijn. Kan dit worden geregistreerd?
Sinds 5 december 2015 wordt een bigaam huwelijk niet erkend als er betrokkenheid is met de Nederlandse rechtsorde. Dat is wanneer één van de echtgenoten bij één van de huwelijken de Nederlandse nationaliteit heeft of één van de echtgenoten bij het laatste huwelijk zijn gewone verblijfplaats in Nederland had.

Op het moment dat het eerdere huwelijk is ontbonden en de bigame situatie dus niet meer bestaat, kan het bigaam gesloten huwelijk alsnog worden erkend met de ingangsdatum datum ontbinding van het eerste huwelijk.

Let op! Volgens de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2017:942) kan de ingangsdatum geldigheid van een bigaam huwelijk verschillen voor uiteenlopende onderwerpen. Een kind, dat volgens een (correct opgemaakte) buitenlandse geboorteakte de (ex-)bigamist als vader heeft, wordt met terugwerkende kracht als het kind van de bigaam gehuwd geweest zijnde man beschouwd. Het kind kan daar dan weer niet met terugwerkende kracht het Nederlanderschap aan ontlenen.


10. Kan een ‘traditioneel’ huwelijk zoals vermeld in het verslag van Eerste en Nader gehoor van de IND, worden geregistreerd in de BRP o.g.v. een VOE?
Vaak wel. Natuurlijk zal eerst onderzocht moeten worden of het huwelijk rechtsgeldig tot stand gekomen is. In Islamitische landen bijvoorbeeld, komt een huwelijk vrijwel altijd ‘traditioneel’ tot stand. Meestal is er wel een plicht tot registratie van het huwelijk. Maar het huwelijk is zelden nietig als dit achterwege blijft.


11. Een man van onbekende nationaliteit wil erkennen. Welk recht pas je toe?
Het recht van de vermoedelijke nationaliteit. Als de erkenner volgens het eigen recht niet kan erkennen, kan er aanknoping worden gezocht bij het recht van de verblijfplaats van het kind (art. 95, 1e lid Boek 10 BW).
 

12. Een Nederlands/Turkse vrouw is in Turkije gescheiden. Haar meisjesnaam blijkt niet uit vonnis. Kan het gewijzigd worden in de BRP?
Volgens Turks recht krijgt zij van rechtswege haar meisjesnaam terug, tenzij de rechter bepaalt dat zij haar huwelijksnaam behoudt (BW Turkije art. 173). Omdat dit een wijziging is in haar persoonlijke staat erkennen wij dit (art 24 Boek 10 BW). Om het in de BRP te verwerken kan een Turks document gevraagd worden, bijvoorbeeld een paspoort.
 

13. Een Nederlands kind wordt erkend door een man met een namenreeks. Welke naam verkrijgt het?
Als de ouders voor zijn naam willen kiezen, staat er in de akte: “gekozen voor de geslachtsnaam: - (streepje)”. Later kan het kind delen in verkrijging van de geslachtsnaam van vader, als het minderjarig is en onder diens gezag (art.1:7, lid 3 BW). Er kan met een verzoek aan de Dienst Justis ook een geslachtsnaam worden vastgesteld bij KB. Een vaststelling is kosteloos.
 

14. Nederlandse vrouw, 17 jaar, is zwanger van haar Nederlandse vriend. Ze willen trouwen. Kunnen zij een melding doen van hun voorgenomen huwelijk?
Een melding kan niet worden geweigerd, maar een huwelijksakte kan pas opgemaakt worden als zij beiden 18 jaar zijn. Sinds 5 december 2015 zijn hierop geen uitzonderingen (art.1:31 BW).
 

15. Normaal gesproken komt er in het vluchtelingenpaspoort een "uitsluitings"clausule te staan. Wat als betrokkene nu van onbekende nationaliteit is (zoals de meeste vluchtelingen)? Komt er dan geen clausule in te staan zodat betrokkene naar alle landen mag reizen, dus ook het land waaruit hij gevlucht is?
In feite heeft elke burger een nationaliteit of is staatloos. Er is maar een hele kleine groep personen waarin de nationaliteit echt onbekend is. Als in de BRP onbekende nationaliteit is geregistreerd, betekent dit dat er geen brondocument is overgelegd waarmee de nationaliteit kon worden geregistreerd. De nationaliteit onbekend is direct opgenomen bij de eerste vestiging. Vaak is er later geen vervolgonderzoek gedaan. Sinds de invoering van de Wet BRP in 2014 wordt bij de inschrijving waarbij geen brondocument over de nationaliteit kan worden getoond, de nationaliteit ontleend aan een mededeling (verklaring) 2.17 van de IND. Onderzoek eerst of betrokkene een reisdocument (al dan niet verlopen) heeft van het land van herkomst. Dan kan alsnog de nationaliteit worden toegevoegd.

Heeft betrokkene een verblijfsdocument waarop een nationaliteit staat dan sluit je dat land uit. Heeft de aanvrager een eerder reisdocument gehad waarin een land werd uitgesloten dan is er al onderzoek gedaan naar de (vermoedelijke) nationaliteit. Ook in het nieuwe reisdocument wordt dat land uitgesloten.

Staat in de BRP en op het verblijfsdocument dat de nationaliteit onbekend is, bel dan de IND Ketenpartnerlijn en vraag of er bij hen een nationaliteit bekend is. De IND heeft namelijk lange tijd op het verblijfsdocument de BRP nationaliteit vermeld. Vraag in deze gevallen ook een verklaring 2.17 op bij de IND. Blijft de nationaliteit van de aanvrager onbekend dan wordt er geen "uitsluitings"clausule vermeld.


16. Wanneer heb je voor registratie van een buitenlands huwelijk geen verklaring art. 2.9, lid 2 Wet BRP nodig?
Voor registratie van een buitenlands huwelijk in de BRP verwijst artikel 2.9, 2e lid van de Wet BRP naar artikel 25, lid 4 Boek I BW. Daarin staan de volgende uitzonderingen:

  • de betrokken echtgenoot of geregistreerde partner die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, in Nederland rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder b, d of e, van de Vreemdelingenwet 2000 (dit zijn vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en EU/EER-onderdanen)
  • het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is ten minste tien jaren vóór de inschrijving voltrokken, of
  •  het huwelijk of het geregistreerd partnerschap is beëindigd.


17. Een Nederlands-Israelisch kind is geboren in Nederland. Bij de eerste inschrijving wordt een Israëlisch paspoort met een nieuwe naam overgelegd. Met welke naam wordt het kind geregistreerd?
De geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, worden ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht (Artikel 10:20 BW).
 

18. Een Portugese, ongehuwde moeder krijgt hier een kind. Zolang het kind niet geregistreerd is bij het Portugees Consulaat, is het staatloos. De Nederlands/Portugese gehuwde man erkent het kind bij het Portugees Consulaat. Wat gebeurt er met de wijziging van de naam, de nationaliteit en de afstamming?
De namen, vastgelegd in een buitenlandse geboorteakte met erkenning, wordt gerespecteerd Het kind heeft naast de Nederlandse ook de Portugese nationaliteit verkregen. Een erkenning door een gehuwde man vóór 1 april 2014 was in strijd met de Nederlandse openbare orde, maar is dat nu niet meer (HR 21 december 2018; ECLI:NL:HR:2018:2377


19. Een huwelijk is in 1998 in Duitsland gesloten. Het is in 1998 geregistreerd in de GBA. Nederlandse vrouw komt nu met document om met huwelijksnaam geregistreerd te worden. Kan dat alsnog?
Ja.
In 1998 stond de wetgeving nog niet toe dat de naam van een Nederlandse vrouw naar buitenlands recht werd bepaald. De huwelijksnaam is destijds terecht niet geregistreerd. Sinds 15 februari 1999 is registratie wel mogelijk, op grond van wat nu artikel 10:24 BW is.

Artikel 10:26 BW staat toe dat de naam van een Nederlander op verzoek kan worden geregistreerd volgens de regels van IPR naamrecht die op dit moment gelden. Dat betekent dat zij nu alsnog kan verzoeken om de naam die zij in 1998 door haar huwelijk heeft gekregen als haar geslachtsnaam in haar geboorteakte te vermelden.Wijs de vrouw er wel op dat deze naamswijziging definitief is. Mocht zij ooit scheiden dan krijgt zij daardoor haar geboortenaam niet terug maar moet zij om geslachtsnaamswijziging bij KB verzoeken.
 

20. Op een Belgische huwelijksakte staat vermeld dat een echtscheidingsvonnis in kracht van gewijsde is gegaan op 23 december 2019 . Moet ik niet weten wanneer het op de akte is vermeld?
Sinds 1 april 2019 wordt elk echtscheidingsvonnis in België uitgesproken ingevoerd in de Databank Akten Burgerlijke Stand (DABS) door de griffieren van de rechtbank.
In België wordt als datum van ontbinding aangehouden de datum waarop de uitspraak van de echtscheiding in kracht van gewijsde is gegaan. Terwijl de echtscheiding eerst derden-werking verkrijgt als deze is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand. Een bewijs van inschrijving in de registers is voldoende en als datum van ontbinding zal worden aangehouden de datum waarop de echtscheidingsuitspraak kracht van gewijsde heeft verkregen. (Zowel voor de BRP als latere vermelding van echtscheiding op de huwelijksakte).
 

21. Welke printers zijn goedgekeurd voor het printen van akten van de burgerlijke stand?
Je vindt een lijst van goedgekeurde akteprinters op website van het COT

22. Zijn er landen, naast Nederland die een vorm van 'geregistreerd partnerschap' kennen?
Ja, er zijn een groot aantal landen die een vorm van geregistreerd partnerschap in hun wetgeving hebben opgenomen.
 

23. Kan een in het buitenland geboren kind ook Nederlander zijn op grond van artikel 3, lid 3, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN)?
Ja, dat kan. Voor de toepassing van artikel 3, lid 3 RWN speelt de geboorteplaats van kind, ouder(s) en grootouder(s) geen enkele rol, maar is uitsluitend het hoofdverblijf van betrokkenen van belang.

Voorbeeld
Man A en zijn echtgenote B, beiden geboren in Marokko en beiden van Marokkaanse nationaliteit, wonen in Nederland. De vrouw gaat uitsluitend i.v.m. de bevalling naar haar geboorteland, waar kind C geboren wordt. Enkele maanden na de bevalling keert de vrouw met het kind naar Nederland terug. Toen de man geboren werd, woonden zijn ouders in Marokko. Toen de vrouw geboren werd, woonde haar vader in Nederland en haar moeder in Marokko.
Het kind kan geen Nederlander artikel 3, lid 3 zijn via de vaderlijke lijn; immers t.t.v. de geboorte van vader hadden zijn ouders hoofdverblijf in Marokko.
Het kind is wel Nederlander artikel 3, lid 3 via de moederlijke lijn. Aangenomen moet worden dat moeder haar hoofdverblijf in Nederland behouden heeft. Zij is immers uitsluitend i.v.m. de bevalling naar Marokko gegaan en betrekkelijk kort daarna naar Nederland teruggekeerd. Nu beide ouders t.t.v. de geboorte van het kind hoofdverblijf in Nederland hadden, kan ook ten aanzien van het kind gesteld worden dat die t.t.v. zijn eigen geboorte hoofdverblijf in Nederland had. Aan de eerste twee vereisten van artikel 3, lid 3 wordt daarmee voldaan. Tenslotte had de grootvader van moederszijde hoofdverblijf in Nederland toen moeder geboren werd. En daarmee is, ondanks dat geen van de betrokkenen in Nederland geboren is, de moederlijke lijn doorlopen en voldaan aan alle vereisten van artikel 3, lid 3.
Benadrukt wordt hierbij dat van de grootouders pas sinds 1 april 2003 de grootvader een rol speelt bij de bepaling of een kind Nederlander is o.g.v. artikel 3, lid 3; tevoren was dat alleen de grootmoeder.
Zie verder schema + beslisboom art 3.3. 
Let wel goed op of het kind t.t.v. zijn geboorte hoofdverblijf in Nederland had. In gevallen als hierboven geschetst wordt, behoudens contra-indicaties, aangenomen dat de moeder vanaf een moment, gelegen vóór de geboorte van het kind tot aan de datum waarop het kind zich in Nederland vestigt en in de BRP wordt ingeschreven, onafgebroken in het buitenland verbleven heeft. We kunnen dan de volgende situaties onderscheiden (we hebben het nog steeds over gevallen als hierboven geschetst).

  • Is het kind 6 maanden of jonger t.t.v. zijn vestiging/inschrijving in Nederland, dan wordt - behoudens contra-indicaties - aangenomen dat de moeder haar hoofdverblijf in Nederland behouden heeft. Het kind had dan t.t.v. zijn geboorte ook hoofdverblijf in Nederland. Wordt tevens aan de overige voorwaarden van art. 3.3 RWN voldaan, dan is het kind Nederlander.
  • Is het kind ouder dan 6 maanden t.t.v. zijn vestiging in Nederland, dan wordt -behoudens contra-indicaties - aangenomen dat de moeder haar hoofdverblijf naar het buitenland verplaatst heeft. Het kind had dan t.t.v. zijn geboorte ook geen hoofdverblijf in Nederland en kan dan ook geen Nederlander zijn o.g.v. art. 3.3 RWN. Als de ouders spontaan voor het kind toch een beroep doen op bezit van het Nederlanderschap, dient e.e.a. nader onderzocht te worden.
     

24. Aanvulling geboortedatum o.g.v. Marokkaanse Copie Integrale toegestaan?(00-00-1959 wordt 01-02-1959)
Ja, het betreft alleen een aanvulling. Het brondocument voor de correctie moet sterker zijn dan het eerder getoonde brondocument. Ingangsdatum geldigheid is: de nieuwe geboortedatum.


25 Moet ik bij de toepassing van vreemd namenrecht ook rekening houden met buitenlands afstammingsrecht?
Ja, voor het bepalen van de naam naar vreemd recht moet ook buitenlands IPR en afstammingsrecht in aanmerking worden genomen De naam wordt dus bepaald vanuit het perspectief van onze buitenlandse collega. Die moet straks immers een paspoort afgeven aan de hand waarvan deze persoon zich gaat legitimeren.
 

26. Wat te doen bij aanvraag gegevens uit BRP door een gerechtsdeurwaarder?
Het is bekend dat er bij gemeenten soms een twijfel bestaat bij de opgegeven reden voor aanvraag van gegevens door een gerechtsdeurwaarder. Naast het uitvoeren van wettelijke taken op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder worden vaak ook niet-ambtelijke taken zoals commerciële incassopraktijken uitgeoefend.

In Burgerzaken en Recht 2002/3 (blz. 94 e.v.) heeft Douwe Struiksma, als voorzitter van de Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders (SNG) uitleg gegeven over het recht op verstrekking aan gerechtsdeurwaarder uit de BRP en de wijze waarop rechtmatig gebruik van die gegevens wordt gecontroleerd. Terecht merkt Struiksma op, dat de simpele (schriftelijke) verklaring  van een deurwaarder dat hij de gegevens nodig heeft voor zijn wettelijke taak, voldoende garantie moet geven dat die gegevens niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Hierbij wordt opgemerkt dat de taken van de gerechtsdeurwaarder sedert 15 juli 2001 staan beschreven in artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderwet. Een verwijzing naar het aloude artikel 14 van het Deurwaardersreglement is nu dus niet meer terecht.
 

27. Mag een onder curatele gestelde als getuige optreden bij een huwelijk?
Ja, dat mag. Artikel 32 Boek I BW spreekt enkel over meerderjarigheid. Getuigen bij een huwelijk is geen rechtshandeling.